Wormcomposteren
Bij wormcomposteren maak je gebruik van compostwormen om groente-, fruitresten en ander organisch materiaal om te zetten in een waardevolle grondverbeteraar: wormcompost. Je voert de wormen met niet gekookt fruit en groente.
Compostwormen zijn niet te verwarren met regenwormen. Ze zijn kleiner en leven vooral in de bovenste laag van de bodem waar in de natuur het onverteerde organische materiaal te vinden is en waar voldoende lucht is.
Om een goed werkend wormenhotel te maken moet je eerst weten wat wormen nodig hebben om zich lekker te voelen. Ze houden van een vochtige donkere omgeving die niet te heet is. Je voert ze ongekookte groente en fruitresten, aangevuld met koolstofrijk afval zoals droge bladeren en karton.
Je kan de wormcompost direct in je tuin verwerken of opslaan en gedurende het groeiseizoen gebruiken. Je kan de compost mengen met de grond of als toplaagje gebruiken voor je plantenbakken. Een andere methode om de voedselrijke compost te gebruiken is het maken van wormenthee.
Download de PDF handleiding 'wormcomposteren stap voor stap' voor uitgebreidere uitleg inclusief handleiding hoe zelf een wormenbak te maken.
Timelapse 20 dagen wormen aan het werk (Charles Darwin zei ooit: “Alle vruchtbare grond op deze planeet is minstens 1 maal door het lichaam van een worm gegaan.” )
Voordelen
• Reukloos en eenvoudig proces. Zelfs binnen te doen.
• Levert de beste kwaliteit compost: PH neutraal, vol enzymen, goede C/N verhouding.
• Neemt weinig plek in, kan zelfs in een meterkast of piepklein balkon.
Wat heb je nodig?
• Wormenbak
• Compostwormen
Kijk verder op de pagina 'producten, cursussen en verkoopadressen'.
Nadelen
• In de winter verteren de wormen weinig afval, tenzij je je wormenbak binnen zet.
• De wormen houden niet van ui, hete pepers en knoflook.
• Je werkt met levende dieren, dat vraagt speciale aandacht.
Links en literatuur
• IBC container bouwen' en 'wormenhotel maken' door Arie van Ziel
• Compost Cornell, engelstalige site met veel achtergrondinfo.

De compostworm, ofwel Eisinea Feitida, ofwel tijgerworm.
Auteurs: Peter Jan Brouwer, Ireen Laarakker